De Ha Giang loop

6 juni 2018 - Ha Giang, Vietnam

Het is 01:00 s’nachts, we liggen in de slaapbus en zijn net lekker in slaap gesukkeld, totdat de lichten plotseling aan gaan en de airco uit gaat. Oke, blijkbaar is dit een stop en zijn we weer klaarwakker. Dit gaat ongeveer elk uur zo.  Achter ons in de bus ligt een man keihard te snurken die zijn zoontje aan het lot over liet. Ik heb hem even een oreo koekje gegeven met de hoop dat hij niet allergisch is voor chocola. Om 04:00 s’nachts kwamen we aan in Ha Giang en hadden we zoals we al gewend waren weer 10 sec. de tijd om uit te stappen en onze backpacks te pakken. Het laatste wat je wilt na een reis van 9 uur is 5 mannen om je heen die alleen het woord ‘taxi taxi taxi’ kennen. Gelukkig waren we goed voorbereid en hadden we al een homestay geappt die een kamer voor ons had geregeld. Nouja kamer, toen we eenmaal bij de homestay aankwamen lagen er 2 matrasjes voor ons klaar in een ruimte waar al 10 gasten lagen. Dennis keek me aan met een blik van ‘Ohh hell no’, maar ik was zo moe dat het me geen moer uitmaakte. 

De volgende dag na 2 uurtjes geslapen te hebben kregen we alle informatie over de tour voor de komende dagen. Welke route we moesten volgen, hoe we bij de verborgen waterval kwamen en hoe we heelhuids terug konden komen. De motorbike die ik kreeg was een semi-automatische Yamaha van 110 cc. Dat houdt dus in dat je moet schakelen met je voet om naar de volgende versnelling te gaan. Top! Ik ga zometeen gevaarlijke wegen tegemoet en ik weet niet eens hoe ik vooruit kom. Onze groep met wie we vertrokken bestond toevallig uit 7 andere Nederlanders. Dennis en ik hadden na 5 minuten eigenlijk al dezelfde gedachte: noway dat ik 4 dagen lang met hun ga optrekken. Na een paar groepfoto’s gemaakt te hebben reden we weg. Geheel onbewust raakte we de groep na 5 minuten al kwijt, omdat ik natuurlijk al gelijk aan het kutten was met mijn motorbike. Geluk bij een ongeluk. Geld gepind en benzine erin gegooid, dat is volgens mij trouwens een ongeschreven regel, de motorbike zo leeg mogelijk meegeven. But, we’re ready to go!

Het chaotische verkeer dat ik de afgelopen dagen zag vanaf de stoep of bus, daar zat ik nu middenin. Dennis reed voorop en ik volgde elke handeling die hij deed om mijn overlevingskans iets te vergroten. Na een kwartiertje kreeg ik het al goed onder de knie en begon ik mijn bikie steeds meer te waarderen. We reden in het begin nog op een rechte weg met wat winkeltjes en huisjes langs de weg. Onze eerste stop genaamd ‘heavens gate’ was een uurtje rijden. Man, man, man, deze wegen zijn ideaal voor thrillseekers zoals Dennis en ik. Je hebt bocht na bocht, hellingen zo stijl als de toren van pisa en daarna weer dalingen waarbij het lijkt of je zo het ravijn in pleurt. Het allervetst was het feit dat je niet wist wat er na een bocht kwam. Supermooie rijstvelden waarbij je heerlijke frisse lucht inademde of oog in oog staan met de voorkant van een monstertruck van 3500 kilo die je van de weg wilt rijden. Eenmaal aangekomen bij onze eerste stop stopte ik voor een paar seconden met ademen. Kippenvel. Ik was zelfs vergeten hoe ik moest praten en dat komt nooit voor. Er was een klein hutje waar je heerlijke smoothies kon drinken met uitzicht op honderden bergen met rijstvelden, planten, bomen en kronkelpaadjes. Geen karaoke, geen hordes scooters, geen smog lucht, alleen jij en de natuur. Dit gevoel was er bijna de hele dag, totdat ik later bijna tegen een vrachtwagen aanknalde. Of nouja, de vrachtwagen bijna tegen mij aanknalde. Dennis kon er nog net tussendoor glippen, maar om een onlogische reden draaide de vriendelijke chauffeur zijn stuur nog even iets naar mij toe. Hierdoor had ik letterlijk 2 seconde de tijd om uit te wijken naar de stoep (die hier niet bestaat) en knalde ik tegen een zandberg op. Knie open en gelijk klaar met het rijden voor deze dag.

Later die avond kwamen we aan in het stadje waar we onze eerste nacht zouden doorbrengen. Het bestond eigenlijk uit 1 straat met wat winkeltjes en 2 eettentjes. De eerste zag eruit als een loods en de tweede als een vuilnisbak, dus veel keuze hadden we niet. We kwamen het restaurantje binnen en via Google translate bestelden we 2 fried noodles with chicken. We zaten aan het tafeltje naast de familie van wie de eetplek was. Ons bord met eten werd niet op onze tafel gezet, maar bij die van hun met het gebaar dat we erbij moesten gaan zitten. Wat een topavond hebben wij gehad. Nooit zou ik hebben gedacht dat je de tijd van je leven kon hebben met mensen die alleen ’thank you’ begrijpen. Via Google kwamen we toch een heel eind. Alleen maar liefde hadden deze mensen, zo weinig waar ze van leven maar toch alles willen geven wat ze hebben. Shotjes rijstewijn na rijstewijn werden er ingeschonken, zelfs Dennis heeft een shotje genomen! We hebben een soort van gekookte bamboe gegeten na het opgezocht te hebben, want in eerste instantie leek het op iets van stierenballen. De eigenaresse wilde natuurlijk tientallen foto’s maken met ons, met het bekende peace-teken op elke foto en er werd zelfs een slaapplek gratis aangeboden. Voordat we binnen stapte hadden we zoiets van dit wordt 3 keer niks. Maar toen we later op de avond terug naar het hotel liepen, wisten we allebei dat we zoiets niet snel meer gaan meemaken. 

De volgende dag ging de wekker weer op een tijdstip waarvan je denkt dat het één grote grap is. Er stonden weer heel wat haarspeldbochten en kilometers op het programma. Na onszelf goed ingesmeerd te hebben (check bij foto’s, voor het eerst in mijn leven ben ik verbrand) konden we er weer tegenaan.  Het leuke van de Ha Giang loop is dat het eigenlijk een 480 kilometer lange weg is met een paar zijweggetjes. Deze dag gingen we steeds verder naar het Noorden en werden de huisjes steeds kleiner en minimalistischer. De populatie bestaat voor 90% uit etnische minderheden. Na een paar uur rijden kwamen we 2 Duitsers tegen die iets eerder dan ons waren vertrokken vanuit de Homestay. Zij wilden ook naar de Chinese grens, dus zijn we met hun opgetrokken. Via maps.me navigeerden we naar het meest Noordelijke punt van Vietnam. Natuurlijk gaat dat niet zo makkelijk als normaal, maarja dat is niks nieuws. Op een gegeven moment kwamen we aan bij een smal paadje van ongeveer een halve meter breed. Moesten we hier echt overheen rijden? Maps zei van wel, dus het zal wel moeten kloppen, toch? Mijn hart zat ongeveer in mijn keel, want als je naar rechts keek zag je een ravijn van 500 meter diep zonder vangrail. Al hobbelend over alle keien reden we met z’n vieren onze dood tegenmoet. Totdat we halverwege erachter kwamen dat we totaal verkeerd zaten, volgens mij was dit een weggetje voor de berggeiten en niet bestemd voor motorbikes. Na een halfuur bezig te zijn geweest met omkeren, kwamen we weer heelhuids aan op land. Thankyou, thankyou. 

Daar stonden we eindelijk dan, op het meest Noordelijke punt van Vietnam. Links keek je uit op Vietnam en als je een kwartslag draaide zag je een heel stuk van China. Geen bussen vol met toeristen met selfie sticks. Hier doen we het voor! We zijn zelfs nog illegaal de grens overgestoken naar China. Dus kunnen we ook zeggen dat we naast Thailand en Vietnam ook in China zijn geweest. Het bestond enkel uit 10 meter prikkeldraad dat omhoog was geschoven. We hadden geluk dat er geen legermannetjes waren anders kon ik deze blog nu niet schrijven denk ik. Ongeveer 80 km later kwamen we aan in het stadje Dung Van en konden we weer lekker bijkomen met een Coconut Ice coffee en noodles (doe eens gek). 

Dag 3 is aangebroken! Vandaag zouden we de meeste kilometers gaan afleggen. Via de Ma Pi Leng Pass zouden we nóg verder de bergen inrijden. Ik mag geen scheldwoorden gebruiken, maar dit stukje was fucking mooi. Vanaf dit stuk waren er veel meer kindjes op de wegen die naar je zwaaide en hellooooo riepen. Op een gegeven moment stonden er een stuk of 5 kindjes langs de weg met een paar geitjes. Dennis reed voorop en gaf een van hun een high-five, ik deed hetzelfde. Voordat ik het wist pakte hij mijn arm vast, zodat een van die andere opdondertjes mijn fannypack kon pakken. Achter me kwam het derde kindje aanrennen en probeerde hij mijn vastgebonden rugtas los te rukken. Zoals altijd alles bij mij goed gaat, ging het wegrijden ook perfect (lees dit met sarcasme). Ik stond namelijk nog in de vierde versnelling, waardoor ik met 2 km per uur weg reed, snel in de tweede versnelling en vloekend en trillend kon ik weg rijden. Later kwamen we ze weer tegen, nog geen 6 jaar en ze hadden nu al een peuk in hun mond. Gelukkig heb ik Rambo bij me en heeft hij ze tot bijna huilend toe even op hun plek gezet. So far, so good. 

Na weer een paar uur gereden te hebben door 10 verschillende soorten landschappen kwamen we aan in Du Gia. Hier zouden we eigenlijk moeten overnachten, maar we hadden alleen de keuze uit 2 verschillende homestays en door onze goede ervaringen wilden we liever een echt hotel. 20 km verderop zat er een ander stadje met een goed hotel dus zouden we daar naar toe rijden. Voordat dat avontuur begon bezochten we eerst een hidden waterfall. Via een halve jungle en de oversteek over een rivier door middel van gammele bamboetakken kwamen we aan bij een schattig watervalletje. Ik gooide lekker mijn handdoek uit op een rots en liet Dennis mannen dingen doen, zoals springen van een 15 meter hoge waterval. Liggen tussen gekke beesten waarvan ik de naam niet eens weet was al spannend genoeg voor mij. Ook hier was er een groepje Chinezen, waarvan eentje zonder pardon aan mijn krullen ging voelen en ze zelfs optilde om te kijken of ze echt waren. Ach, om zoiets kun je toch alleen maar stuk gaan. 

Het begon al laat te worden dus werd het tijd om onze spullen te pakken en het kleine stukje naar ons hotel verder te rijden. Het begon al te schemeren en we reden (met onze trui!!! zo koud was het) alleen maar door een gebied met dennenbomen. Nog 3 km.. 2 km.. 1 km.. ‘fuck ik zie helemaal geen dorp met uberhaupt huisjes, laat staan een hotel‘. Al snel kwamen we erachter dat onze zogenaamde slaapplaats ongeveer aan de andere kant van het land lag. Wat moesten we nu? Het werd al donker en als er een ding was wat er ons werd afgeraden, was het wel om door het donker in de bergen te rijden. We hadden geen keuze en moesten door totdat we weer in de bewoonde wereld terecht kwamen. Uiteindelijk hebben we er 2 uur over gedaan, zonder ook maar 1 lantaarnpaal tegen te zijn gekomen. Dennis, ik en de lichten van onze motorbikes. Ik zeg dit niet om te slijmen, maar Dennis heeft me er echt doorheen gesleept, anders was ik allang opgegeten door een van de beesten die we de hele weg hoorde maar niet konden zien. Om 20:30 kwamen we aan in Tam Son, waar we de eerste dag al door heen waren gereden. Het voelde een beetje alsof het mijn bday was en ik net een nieuwe audi A8 als cadeau had gekregen, zo blij was ik. Bij een leuk restaurantje kwamen we weer tot zinnen. We bestelden ongeveer 10 gerechten van de menukaart, want we hadden sinds het ontbijt niks meer gegeten. De lieve eigenaar escoteerde ons vervolgens naar een hotel waar we €8 hebben betaald voor een nacht. Dag 3 ook overleefd (Soort van).

Op onze laatste dag konden we lekker rustig aan doen, aangezien we gisteren al een heel stuk hadden gereden. We waren nog maar 70 km verwijderd van onze eindbestemming. Vandaag zouden we lekker een beetje rond rijden door dorpjes om daar kleinigheidjes uit te delen en foto’s te maken. Dit was de beste dag van de hele loop. Landschappen en uitzichten zijn fantastisch om te zien, maar niks is mooier dan kleine, onschuldige kindjes blij maken. Voor ons kost het geen drol, voor 40 cent heb je al een zak vol met lychees en snoepjes. Zij moeten daar waarschijnlijk 2 dagen voor werken op het platteland. Kinderen van 4 die met hun opa of oma de buffelo’s het gras laten grazen of een groepje oude vrouwen die met de hand meters lange lint doeken maken. Letterlijk iedereen zwaaide naar ons en lachte hun paar tanden bloot. Bij elke foto vroeg ik eerst of het mocht en gaf ze als dank een hand met lychees. De blikken die ik op die momenten kreeg zijn denk ik op mijn 80ste nog steeds in mijn mind. We hadden later nog even tijd voor een Vogue shoot en begonnen daarna langzamerhand aan onze terug reis. Die viel nog best tegen, de laatste loodjes zijn het zwaarst zeggen ze altijd. Mijn billen waren baksteen geworden, mijn nek snakte naar een massage en ik kon mijn benen niet meer strekken. Maar dit was het allemaal dubbel en dwars waard. Eenmaal in Ha Giang aangekomen hadden we zin in vies en vet eten. Na serieus de halve stad rondgereden te hebben kwamen we bij een plek waar ze pizza serveerde. ‘Can i have a pepperoni pizza?’ ’No, we dont have’. ‘Can I have a chicken pizza?’ ‘No have’. Serieus? De derde keuze hadden ze wel en we hebben een heerlijke diepvries pizza gegeten met een bodem zo dun als een a4tje. Mmhhh, zo weer de bus in met een lekkere volle maag. Terug gekomen bij de homestay hebben we verhalen uitgewisseld met andere reizigers en degene die de loop nog moesten doen een beetje bang gemaakt. Zo lief zijn we dan ook wel weer. Zelfs nu een paar dagen later ben ik nog steeds dingen aan het verwerken die ik tijdens deze 4 dagen heb meegemaakt. Beter dan dit gaan we niet meer krijgen. Sorry dat het zolang duurde om deze blog te schrijven, maar door alle indrukken ben ik om 22:00 al moe en lig ik als een oud omaatje in bed. 

Groetjessss

Foto’s

1 Reactie

  1. Tasja Donk:
    13 juni 2018
    Prachtig geschreven!